FAQ
Meest gestelde vragen
Als u belegt in obligaties betekent dit dat u geld uitleent aan een onderne-ming die financiering zoekt. Wanneer u een obligatie koopt van de onderne-ming, leent u geld uit aan de onderneming. U heeft dan een (verhandelbaar) schuldbewijs.
Er wordt een termijn afgesproken en een overeenkomst gesloten. Als obliga-tiehouder ontvangt u gedurende deze periode een rentevergoeding van de onderneming. Na afloop van de periode hebt u recht op terugbetaling van uw inleg op uw obligatie, de hoofdsom
Er wordt een termijn afgesproken en een overeenkomst gesloten. Als obliga-tiehouder ontvangt u gedurende deze periode een rentevergoeding van de onderneming. Na afloop van de periode hebt u recht op terugbetaling van uw inleg op uw obligatie, de hoofdsom
De obligatie kent een nominale waarde van €1.000,-. De minimale deelname is tevens €1.000,-.
Hoe de inkomsten uit de obligatielening worden belast, hangt af van of u belegt vanuit privé of vanuit een rechtspersoon (bijvoorbeeld een besloten vennootschap).
Wanneer u privé deelneemt aan een obligatielening, vallen de rente inkomsten in box 3. U geeft de waarde van uw obligaties op bij de Belastingdienst onder bezittingen (naast eventuele andere bezittingen zoals spaargeld en/of andere beleggingen). De Belastingdienst bepaalt het saldo van uw bezittingen en schulden per 1 januari van het belastingjaar waarover u de aangifte doet.
Wanneer u vanuit een rechtspersoon deelneemt aan een obligatielening, dan worden de rente-inkomsten belast als winst. De winst is belastbaar met vennootschapsbelasting. Winsten of verliezen op de obligaties vallen ook onder het belastbare resultaat. Wij raden u aan contact op te nemen met uw belastingadviseur als u hulp nodig hebt bij het doen van belastingaangifte.
Wanneer u privé deelneemt aan een obligatielening, vallen de rente inkomsten in box 3. U geeft de waarde van uw obligaties op bij de Belastingdienst onder bezittingen (naast eventuele andere bezittingen zoals spaargeld en/of andere beleggingen). De Belastingdienst bepaalt het saldo van uw bezittingen en schulden per 1 januari van het belastingjaar waarover u de aangifte doet.
Wanneer u vanuit een rechtspersoon deelneemt aan een obligatielening, dan worden de rente-inkomsten belast als winst. De winst is belastbaar met vennootschapsbelasting. Winsten of verliezen op de obligaties vallen ook onder het belastbare resultaat. Wij raden u aan contact op te nemen met uw belastingadviseur als u hulp nodig hebt bij het doen van belastingaangifte.
Ja de rente uitkeringen zijn netto. Wanneer u deelneemt vanuit een rechtspersoon (BV of andere rechtsvorm), worden de rente-inkomsten in principe als winst belast. Wanneer u als privépersoon een Nederlandse rente uitkering ontvangt, vallen de rente uitkeringen in box 3.
Banken verstrekken geen geld aan starters. Zeker nu, met Corona, geven de banken helemaal niet thuis.
Obligaties kunnen onder algemene titel krachtens erfrecht overgaan op erfgenamen van de obligatiehouder. In een dergelijk geval dient de erfgenaam kennisgeving te doen en een verklaring van erfrecht te overleggen waaruit de toedeling blijkt. Na afdoende bewijs zal de wijziging worden verwerkt in het register van obligatiehouders.
Aanbiedingen van effecten met een totale tegenwaarde van minder dan €5.000.000,- berekend over een periode van 12 maanden moeten vooraf bij de AFM worden gemeld. Ook moet de aanbieder conform de Vrijstellingsregeling Wft het gestandaardiseerde informatiedocument aan beleggers beschikbaar stellen. In het Informatiedocument staat onder meer informatie over de kosten, risico’s en het rendement van de belegging. Voor de uitgifte van obligaties is geen door de AFM goedgekeurd prospectus vereist, per 1 oktober 2017 moet de aanbieder die van deze vrijstelling gebruik maakt deze aanbieding van effecten bij de AFM laten registreren. De AFM vormt geen oordeel over de verstrekte informatie of de belegging waarop deze betrekking heeft op grond van de Wet op het financieel toezicht, maar houdt wel toezicht op de naleving van consumentenregels (op grond van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken)
De AFM controleert overigens niet of een belegging een ‘goede’ belegging is, alleen of de vereiste informatie wordt verschaft. De beoordeling van het beleggingsvoorstel is aan u. De meeste aanbieders van niet beursgenoteerde fondsen staan echter niet onder AFM toezicht doordat zij onder bepaalde vrijstellingen vallen. Dit betreffen fondsen die:
- Participaties of obligaties uitgeven aan minder dan 100 personen
- Participaties of obligaties uitgeven van meer dan €100.000,-
- Participaties of obligaties uitgeven met een totaal van minder dan € 5.000.000,-
De AFM controleert overigens niet of een belegging een ‘goede’ belegging is, alleen of de vereiste informatie wordt verschaft. De beoordeling van het beleggingsvoorstel is aan u. De meeste aanbieders van niet beursgenoteerde fondsen staan echter niet onder AFM toezicht doordat zij onder bepaalde vrijstellingen vallen. Dit betreffen fondsen die:
- Participaties of obligaties uitgeven aan minder dan 100 personen
- Participaties of obligaties uitgeven van meer dan €100.000,-
- Participaties of obligaties uitgeven met een totaal van minder dan € 5.000.000,-
Nee, GrondGoudZilver heeft voor het aanbieden van obligaties geen vergunning nodig van de AFM of DNB. De aanbieding wordt wel gemeld bij de AFM in verband met de daarvoor geldende voorwaarde voor de vrijstelling van de prospectusplicht zoals hiervoor beschreven.
Belegging in obligaties brengt risico’s met zich mee. Belangrijke risico’s zijn onder meer de volgende:
uitkering van het rendement gebeurt mogelijk nadat relevante kosten en andere uitgaven zijn voldaan. Het risico bestaat dat de uitgevende instelling onvoldoende liquide middelen overhoudt om het rendement uit te keren. Dit betekent voor u als belegger dat u minder rendement ontvangt of zelfs dat u uw inleg geheel of gedeeltelijk verliest.
De opbrengst van de obligatielening zal door de Uitgevende Instelling worden aangewend ter financiering van de verwerving van percelen grond, goud en zilver. Het risico bestaat dat de marktwaarde van de verworven activa niet toeneemt of daalt. Dit betekent dat de Uitgevende Instelling aan het einde van de looptijd mogelijk onvoldoende liquide middelen beschikbaar zal hebben om aan de betalingsverplichtingen jegens de houders van obligaties te voldoen. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug.
Door wijzigingen in de toepasselijke (fiscale) wet- en regelgeving kan de positie van de Uitgevende Instelling wijzigen. Hierbij is van belang dat de Minister van Financi-en een wetsvoorstel inzake beleggingsobjecten en beleggingsobligaties voorbereidt dat onder meer een vergunningsplicht introduceert voor instellingen zoals de Uitge-vende Instelling. Indien dit wetsvoorstel binnen de looptijd van de obligatie kracht van wet krijgt, kan de Uitgevende Instelling verplicht raken om een vergunning aan te vragen. Dit brengt kosten met zich en de kans bestaat dat de Uitgevende Instelling de vergunning niet krijgt. In beide gevallen kan dit betekenen dat onvoldoende liquide middelen beschikbaar zullen zijn om aan het eind van de looptijd of bij eerdere gedwongen afwikkeling aan de betalingsverplichtingen jegens de houders van obligaties te voldoen. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug. Dit wetvoorstel is op 02-08-2016 gepubliceerd en bevindt zich tot op heden in de voorbereidingsfase. zie:https://wetgevingskalender.overheid.nl/regeling/WGK006272). Voor zover relevant zal de Uitgevende Instelling obligatiehouders informeren over de voortgang van genoemd wetsvoorstel.
De waarde van goud wordt wereldwijd in Amerikaanse dollars uitgedrukt en verhandeld. Omdat wij goud aankopen in euro’s is het rendement daarvan mede afhankelijk van de ontwikkeling van de wisselkoers tussen de Amerikaanse dollar en euro. Het zelfde geldt voor de waarde van zilver. Bij negatieve ontwikkeling kan het rendement dalen en zelfs negatief worden. Dit kan betekenen dat onvoldoende liquide middelen beschikbaar zullen zijn om aan het eind van de looptijd of bij eerdere gedwongen afwikkeling aan de betalingsverplichtingen jegens de houders van obligaties te voldoen. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug.
De Uitgevende Instelling loopt het risico dat om wat voor reden dan ook een gerechtelijke procedure wordt gestart. Ongeacht of door een eisende partij ingestelde vordering slaagt, loopt de Uitgevende Instelling de kans om financiële schade te lijden. Dit geldt alleen al doordat de verdediging in dergelijke procedures kostbaar is en de proceskosten doorgaans slechts ten dele op de wederpartij verhaald kunnen worden, ook als de Uitgevende Instelling in een gerechtelijke procedure volledig in het gelijk wordt gesteld. Dit kan betekenen dat onvoldoende liquide middelen beschikbaar zullen zijn om aan de betalingsverplichtingen jegens de houders van obligaties te voldoen. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug.
De obligatiehouders investeren in een BV zonder bestaande portefeuille. De activa waarin de Uitgevende Instelling investeert zullen worden aangeschaft met de opbrengsten van de obligatielening. Het blind pool-risico bestaat eruit dat wanneer er geen geschikte objecten voorhanden zijn, de door de obligatiehouders ingelegde middelen niet direct geheel of gedeelte in geschikte objecten geïnvesteerd kunnen worden. Dit kan betekenen dat onvoldoende liquide middelen beschikbaar zullen zijn om aan het eind van de looptijd of bij eerdere gedwongen afwikkeling aan de betalingsverplichtingen jegens de houders van obligaties te voldoen. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug.
Indien de percelen grond hoofdzakelijk in hetzelfde geografische of economische gebied worden aangeschaft doet zich een concentratie risico voor. Dat risico bestaat eruit dat het kan voorkomen dat een bepaald geografisch of economische gebied zich door uiteenlopende omstandigheden minder goed ontwikkeld en achterblijft bij prognoses of het landelijk gemiddelde. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug.
De doorlopende kosten die de Uitgevende Instelling moet maken kunnen hoger zijn dan verwacht. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de kosten van onderhoud en verzekering van de activa, verkoopkosten en andere zakelijke kosten. Dit kan het gevolg zijn van inflatie of van andere oorzaken. Dit kan betekenen dat onvoldoende liquide middelen beschikbaar zullen zijn om aan de betalingsverplichtingen jegens de houders van obligaties te voldoen. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug.
Het kan voorkomen dat de Uitgevende Instelling onbedoeld investeert in een per-ceel grond waarin zich schadelijke stoffen bevinden. De aanwezigheid van dergelij-ke stoffen kan het gebruik en de verkoopmogelijkheden van het perceel beperken en kan er toe leiden dat de Uitgevende Instelling tot (medewerking aan) bodemsanering zal zijn gehouden. Als de Uitgevende Instelling dit noodzakelijk acht zal zij een bodemonderzoek van een aan te kopen object laten uitvoeren; zij zal dit echter niet in alle gevallen doen. Als dit risico zich verwezenlijkt, dan kan dit betekenen dat onvoldoende liquide middelen beschikbaar zullen zijn om aan de betalingsverplichtingen jegens de houders van obligaties te voldoen. Houders van de obligaties lopen het risico in dat geval (veel) minder terug te ontvangen dan zij oorspronkelijk hebben ingelegd. In het meeste negatieve geval ontvangen de obligatie houders niets terug.
Een van de belangrijkste risico’s is dat wij uw geld niet kunnen terugbetalen op het moment dat wij dat aan u verplicht zijn, bijvoorbeeld omdat wij failliet gaan of (nog) niet failliet zijn maar over onvoldoende middelen beschikken om aan al onze verplichtingen te voldoen. De rentebetaling op en de terugbetaling van de obligaties wordt echter niet door een andere partij gegarandeerd.
Als de lening nog niet is afgelopen en u toch de obligaties wil verkopen, dan mag dat.
De obligaties zijn direct overdraagbaar. Het is alleen niet zeker dat er altijd iemand is die uw obligaties wil kopen. Wij onderhouden zelf geen markt in de obligaties en de obligaties zijn niet genoteerd op een (effecten-) beurs of een handelsplatform. Een en ander kan uw mogelijkheden om uw obligaties aan anderen te verkopen, beperken.
De obligaties zijn direct overdraagbaar. Het is alleen niet zeker dat er altijd iemand is die uw obligaties wil kopen. Wij onderhouden zelf geen markt in de obligaties en de obligaties zijn niet genoteerd op een (effecten-) beurs of een handelsplatform. Een en ander kan uw mogelijkheden om uw obligaties aan anderen te verkopen, beperken.
Wij zijn bevoegd om uw obligaties vervroegd af te lossen overeenkomstig de obligatie- voorwaarden. Het gevolg van vervroegde aflossing is dat u rente op de obligaties krijgt uitgekeerd over een kortere periode dan u aanvankelijk, bij inschrijving en aankoop, voor ogen had. Bovendien bestaat het risico dat u bij vervroegde aflossing van de obligaties voor het vrijgekomen bedrag niet, dan wel niet tijdig, dan wel niet tegen vergelijkbare voorwaarden een passende herbelegging kan vinden. Dat zou kunnen betekenen dat u uiteindelijk met een lager rendement genoegen moet nemen dan het rendement dat u behaald zou hebben indien de obligaties niet vervroegd zouden zijn afgelost.
Het eigen vermogen van de uitgevende instelling is beperkt ten opzichte van het vreemd vermogen. Dit betekent dat de buffer aan eigen vermogen klein is waardoor bij tegenvallende resultaten de uitgevende instelling relatief snel niet meer aan haar verplichten op de obligaties zal kunnen voldoen. Het risicoprofiel van de obligaties lijkt daardoor op het risicoprofiel van aandelen.
Het risico bestaat dat een bepaalde handelstransactie niet volgens planning wordt uitgevoerd, vanwege het feit dat de betaling of levering van een onroerend goed niet zoals verwacht, niet tijdig of in het geheel niet plaatsvindt. Dit betekent voor u als belegger dat u minder rendement ontvangt of zelfs dat u uw inleg geheel of gedeeltelijk verliest.
Marktrisico is een van de belangrijkste factoren bij de waardeontwikkeling van onroerend goed. Het marktrisico kan worden omschreven als het algemeen klimaat waarin de vastgoedmarkt zich bevindt, het economisch klimaat van het land en de plaats waar het onroerend goed gelegen is. Een voorbeeld van een marktontwikkeling is de renteontwikkeling. Dit betekent voor u als belegger dat u minder rendement ontvangt of zelfs dat u uw inleg geheel of gedeeltelijk verliest.
Hoewel de verhandelbaarheid van vastgoed in Nederland relatief wel snel en makkelijk verloopt zijn sommige kavels of objecten relatief illiquide. Als gevolg hiervan bestaat de mogelijkheid dat de beheerder niet altijd in staat is om op elk moment (een gedeelte) van het onroerend goed te verkopen tegen een redelijke prijs. Dit betekent voor u als belegger dat u minder rendement ontvangt of zelfs dat u uw inleg geheel of gedeeltelijk verliest.
Aan de verwerving van vastgoed zijn risico’s verbonden. Het risico bestaat dat bijvoorbeeld objecten gebreken vertonen die op het moment van aankoop nog niet bekend waren. Ook kunnen er beperkingen zijn in het gebruik van een on- roerend goed. Daarnaast kan er sprake zijn van bestemmingsplanwijzingen of grootschalige projecten in de nabijheid van het onroerend goed. Dit betekent voor u als belegger dat u minder rendement ontvangt of zelfs dat u uw inleg geheel of gedeeltelijk verliest